31 juli 2020

De afgelopen week zijn we door Litouwen, Letland en Estland gereden. Alle drie heel bosrijke landen, afgewisseld met veel meertjes en landbouwgrond en af en toe een dorpje. Vooral in de dorpen vind je nog veel vervallen huizen en flats, restanten uit de sovjet tijd. 

De (enkele) hoofdwegen zijn meestal (niet altijd) goed berijdbaar. Autosnelwegen bestaan hier niet. Andere wegen dan de hoofdwegen zijn vaak vol met gaten en hobbels. De afslaande wegen op het platte land, naar de dorpen toe, zijn meestal niet geasfalteerd. Maar de natuur en de uitgestrektheid bevallen ons goed.

We hebben wisselvallig weer gehad, zon, wolken en af en toe een bui, met een temperatuur van rond de 20 graden. Wel lekker als je er op uit wil. Er zijn niet zo heel veel campings en camperplaatsen en deze zijn niet echt druk bezocht (Corona?).

We wisselen de natuur af met het bezoeken van bezienswaardigheden-zoals het middelpunt van het continent  Europa-, en steden zoals Vilnius (de hoofdstad van Litouwen) en Tartu, één van de vier steden in Estland. Mooie steden, die een moderne westerse sfeer ademen (anders dan in Polen), maar ook met nog een duidelijke eigen identiteit, zowel wat betreft de architectuur als ook de gerechten in restaurants. Genoeg om te zien en te ervaren dus.