15 februari

Na een bezoek van enkele dagen aan Malaga zijn we noordelijk gereden, naar het binnenland van Spanje. We hebben er verschillende Spaanse dorpjes aangedaan. Het viel ons op dat de atmosfeer in het binnenland heel anders is dan aan de kust, waar het heel erg druk en toeristisch is. In het binnenland beleef je toch meer het typische Spanje. De dorpen zijn volledig gericht op de Spanjaarden zélf en niet op toeristen, hetgeen je het gevoel geeft van het oorspronkelijke Spanje.  Onder andere hebben we het dorp Rio Tinto bezocht. Dit dorp ontleent zijn naam aan de rivier Rio Tinto die vlakbij ontspringt. Zoals de naam al zegt is het water van deze rivier rood/bruin als gevolg van de grote hoeveelheid zware metalen in het water. Ook hebben we deelgenomen aan een excursie in de oude mijn waar deze metalen gewonnen werden. 

Na ons bezoek aan de grensplaats Badajóz, zijn we Portugal ingereden. De laatste dagen hebben we aan een heel groot stuwmeer gestaan. Dit stuwmeer is in 2002 aangelegd waarbij het dorpje Luz onder water is komen te staan. Dit hele dorp is op een andere plaats, iets verderop, herbouwd. Zelfs het kerkhof met alle graven is daarbij verplaatst.

Van hieruit zijn we zuidwestelijk gereden door de prachtige streek genaamd Alentejo. Dit gedeelte van Portugal is uitgestrekt en leeg met af en toe een klein dorpje. Zo dalen we langzaam af richting de kust van de Algarve.